zaterdag 9 januari 2010

In de wachtkamer

'Dit heb ik erop gezet wegens verzoek van mijn directeur, ik heb het oorspronkelijk geschreven voor 'Write up! Aan het woord! Rivierenland.' Ik had dit verhaal op het laatste moment geschreven dus had ik veel haast.Veel plezier'

Vastberaden zat ze rustig op het witte stoffen bankje in de wachtkamer. In de wachtkamer was het enige licht een paar zonnestralen die naar binnen schenen. Je hoorde er alleen maar het omslaan van bladzijden. En gesnuif van verkouden neuzen. Als je door het kleine raampje naar buiten gluurde zag je lichte sneeuw. De laatste sporen van de winter. Er groeide een klein bloemetje tussen de tegels.
Haar bloedrode lippen bewogen rustig op en neer door de woorden die ze in haar hoofd las. Haar benen waren gekruist als een nette dame, maar straks, straks zou ze eindelijk afscheid kunnen nemen van de nette beschaving, afscheid nemen van de doodstille ruimte. Ze moest maar even recht zitten, ze moest meer even net zitten. Ze moest zacht praten . Oh wat zou ze graag eens lekker vals willen zingen door de kamer,even alles roepen wat een deftige dame nooit zegt. Even haar lichaam de vrije loop geven. Even een keer zich vrij voelen. Dat zou ze graag willen doen...
Even keek ze op. Bleef kijken naar een schilderij aan de muur. Het was een angstaanjagende tijger. Zijn klauwen waren gescherpt. De ogen keken geniepig terug. Hij kwam uit de struiken stappen. Zijn zandkleurige buik sleepte door de modder. De lianen weken uiteen voor hem. De bladeren maakten plaats voor zijn grote kop. Zijn strepen staken hoog boven de struiken uit. Als een kat die zijn rug hoog opzet en briest. Oh, wat werd ze hier zenuwachtig van. Haar benen trilden licht. Er kwam een lichte angst naar boven bij haar, maar ook een zware klank van avontuur.
In haar nek kriebelde het rode haar van een oud vrouwtje naast haar. Haar rode klos haar stak alle kanten op. Ze zag eruit als haar buurvrouw. Die buurvrouw die haar niet eens herkende toen ze samen toevallig in de cafetaria waren! Ja, zo zijn die mensen van die drukke stad.
Zoals die hoge gebouwen, de beleefdheid van mensen tegen elkaar. “Wat zie je der leuk uit!” zegt iemand misschien tegen jouw, maar wat denkt die wel niet? Natuurlijk! In zijn kleine hersenbol speelt een andere zin: “Heeft ze die jurk bij die circus gekocht ofzo?”.
Voorzichtig, om het oude vrouwtje naast haar, niet te kwetsen schoof ze een eindje op. Waardoor ze helemaal tegen de muur gedrukt werd. Zo bleef ze een tijdje zitten tot er: “Mevrouw Hakkerma wilt u in zaal 4 komen?” geroepen werd. Op dat moment stond het oude vrouwtje langzaam op. Zij, die tegen de muur gedrukt zat, hielp het oude vrouwtje uit medelijden. Het vrouwtje keek haar met vriendelijke ogen aan dat haar deed denken aan de valse vriendelijke ogen van de heks van Hans en Grietje. Sinds wanneer ben ik zo argwanend? Ze lachte zichzelf uit, knikte en ging weer rustig zitten, pakte de krant met beide handen en las rustig verder. Haar benen wiebelde in een onbekend melodietje. Haar ogen vielen rustig dicht...
Haar wildernis instinct sloeg op hol. Langzaam gingen haar ogen open. Lianen slingeren om haar heen.
“Dit is pas leven, Melissa” zei ze vrolijk tegen zich zelf, maar toch sloeg de angst om haar heen. Haar donkerblonde golvende en licht krullende haar hing in slierten om haar heen. Met een ruk gooide ze haar prachtige leren jas uit tussen de bladeren op de vieze grond. Schoppend schopte ze haar ene laars uit en daarna de andere. Ze had alleen nog meer een fris topje en een broekje over. Haar lokken die in een paardenstaart was gebonden deed ze los en gooide het elastiekje bij de andere op de grond. Haar ene voet zakte half weg in de modder. Ze trok zichzelf aan een liaan omhoog.
“Kom op Melissa,” Sprak ze weer tegen zichzelf “Je hebt niet voor niets al die Euris weggegeven voor die ‘cursus overleven’” En trok harder aan de liaan waardoor die knapte en zo viel ze weer in de modder. Haar donkerblonde haren waren modderbruin geworden. Haar lichte blosjes waren overdekt met modder. De modder viel haar kleren binnen. Ze hees zichzelf met haar handen omhoog en stond een even later weer met een vieze modderblad in haar handen. Dat gooide ze over haar schouders naar achteren.

“Meneer Wijnstra, wilt u naar zaal 6 komen?” Haar fantasie werd gestopt. Een man met een echte ‘senior-snor’ stapte trots van zijn zitplaats en liep de deur uit.
Is ie van binnen net zo sterk als van buiten? Mensen moeten zichzelf af en toe maskeren...
En wie geeft jouw een schouder als je een zwaar moment hebt en even wilt leunen?
Het frisse groen overwon haar. Het nette dame in haar vervaagde. Haar krullen plakte aan haar gezicht. De zon streek zachtjes de hele jungle weer netjes groen. De wind blies de jungle helemaal fris. De dieren in de jungle zorgden voor een prachtige koor door de jungle. Ze was verschrikkelijk verrukt van de avontuurlijke leven in de jungle. Op haar gezicht stond een klein grappig lachje. Haar hart klopte nu moedig in haar keel. Met een hand veegde ze de lokken haar uit haar gezicht. Haar ogen rolden van de inspanning. Gauw verzamelde ze het meest geschikte hout om een ruwe hut te maken. De maan kwam langzaam de hemel in. Met een paar lianen en wat draden van de wortels van de bomen, maakte ze een ruw hutje in elkaar. Haar moedige stemming was al lang gezakt en haar angst kwam opdagen. Geritsel klonk er uit de struiken. Gele ogen keken haar vanuit het donkere groen aan. Een gescherpte klauw kwam geruisloos uit de struiken. Aan zijn hoog opgezette rug kon je scherp zijn felle zwarte strepen zien. Zijn zware buik die vast net een hert had verorberd gleed met moeite over de grond. Ze stond versteend. Vast genageld aan de grond. Maar zo moedig als ze kon bleef ze de tijger recht in de ogen kijken.
“Dit red je wel Melissa meid” Zei ze tegen zichzelf. De tijger hield nu een bekende pose vast. En bleef zo staan...

“Wilt Melissa Hastren zich misschien melden bij zaal 3? Sorry voor het lange wachten” Klonk het door de wachtkamer.
Langzaam deed ze haar ogen open. Langzaam kwam de wachtkamer in beeld. De witte muur. De banken en stoelen. De lege kamer. Het schilderij... De ogen van de tijger keken nog steeds naar haar. Angstaanjagend, maar op veilige afstand.
Ze liep de wachtkamer uit, naar zaal 3. Zo recht als een deftige dame...