dinsdag 31 mei 2011

Vergeet-mij-nietje

Ook als jij de hoge golven zal trotseren
Bloeien de coniveren
Langs de straat
Groeit er een vergeet-mij-nietje in mij hand
Rinkelt: 'Vergeet mij niet, vergeet mij niet!'
Over het hele land

Als je mij verlaat

zondag 15 mei 2011

Zeilkamp deel1

Ik ben een week op
zeilkamp geweest. Hier een verhaal verdeeld in de dagen (sommige vreemde
gebeurtenissen in dit verhaal is ook echt gebeurd en ik heb natuurlijk ook de
namen veranderd).


Veel plezier!


Maandag


Zacht scheen de zon over het water. Iets te zacht, ik rilde
van de kou. Voor ons stond een grote boerderij.


Op het water dobberden onmiskenbaar zeilboten.



Ik weet nog goed hoe het begon: we hoorden in de klas dat het zeilkamp eraan kwam. Veel
kinderen hadden een inschrijfformulier ingeleverd. Ik ook.



En nu sta ik hier, na vele weken wachten. Een paar kinderen
uit mijn klas zaten naast me. Een meeuw vloog laag over een paar gillende
meisjes.



Luid las de begeleider de kamers voor. We zaten met zijn
zessen in een kamer.


Ik strompelde naar mijn kamer samen met mijn klasgenoten die
in dezelfde kamer zaten.



“Bah, wat muf”, zei Irene. Ze zette een klein raampje open.
Gillian giechelde, terwijl ze een enorme snoepzak opende.


Even later hoorden we een gil.


“Oh nee! Nou zijn al mijn snoepjes mijn slaapzak in gegleden”.
Gillian kroop haar slaapzak in en viste er een snoepje uit.


“Wie wil?”. Gillian grijnsde met haar hand uitgestoken,
terwijl Irene walgend achteruit schuifelde.


“Geef mij maar!”, riep Quinta en ving behendig een snoepje
op.


“Ze zijn verpakt Irene”, grijnsde Gillian en at er zelf ook
eentje.


“Ik pak liever chips”. Irene scheurde een ‘Patatje Joppie-chips’
open. Binnen een paar seconden snelde de hele kamer op Irene af met een: ‘geef
mij, geef mij!’


Plotseling werd er op de deur geklopt.


“Het wordt misschien geen zeilen vandaag, vanwege de wind”,
zei een iets oudere meisje uit ongeveer de vierde klas.


“Jammer!”, zeiden we in koor.



Inderdaad waaide het hard. De gordijnen klapperden wild en
Emily snelde naar de raam om het dicht te doen, maar voor dat lukte wapperden
haar donkerblonde haar recht naar achter.



Plotseling begon de geur van verse pasta het huis te
vervullen. Hongerig stormde de helft van de kamer de trap af. Langzaam ging ook
de rest naar beneden tot alleen nog Emily en ik overbleven.


Ik liep de gang op, toen ik iets net langs mijn arm voelde
vallen, daarna hoorde ik een geluid van gevallen glas. Geschrokken kwam Emily
de kamer uit. Op de grond lag een hoopje wit glas. Automatisch keek ik omhoog,
ik zag dat de zijkant van de lamp daar was gebroken.


Emily rilde.




“Maar viel je op het glas?”, vroeg Irene.


“Nee,”, zei ik “ik viel niet, ik liep er net langs”



Na het eten werden de bootindelingen gemaakt en gingen we
toch zeilen.


De boten schommelden gevaarlijk. Mijn haar woei steeds voor
mijn zicht.


Eindelijk hoorde ik het pruttelen van de motor. Het bootje
gleed over het water.


Onze begeleidster zat aan de stuur, ze heette Cathelijne.


“Hijs de zeilen!”, riep Cathelijne. Binnen een paar minuten
was het zeil gehesen. Meteen raasden we over het water, helemaal schuin. De met
schuim bedekte golven rolden naast de boot.


“Laag blijven!”, gilde Cathelijne, toen een meisje op wou
staan. Verschrikt bukte ze voor de giek (de onderste stang die het zeil vast
houdt) die mateloos heen en weer bewoog.


“Een belangrijke regel: laag blijven”, zei de begeleidster
streng. We knikten.


Spetters werden de kuip in geslingerd. Een meisje gilde toen
een golf water haar regenkleding binnen wist te glippen.


“Is dit niet cool?”, gilde Cathelijne boven het geraas van
de golven uit.


“Ja!”, riepen alle jongens. Ik glimlachte, totdat een plons
water me nat maakte.


Na een uur razen pruttelden we weer terug naar de
thuishaven.


Vermoeid ploften we neer in onze bedden. Ik hoorde de wind
nog loeien langs de raam.


“Hoe was het bij jullie?”, vroeg Irene.


“WILD!”, riep de hele kamer en we lachten.



WORDT VERVOLGD…