donderdag 24 december 2009

Sneeuw

S neeuw laat een spoor achter,
N iemand die het begrijpt, laat
E r toch iemand zijn, ver
E rgens anders, die
U en ons niet langer laten
W achten met een vraag

zondag 29 november 2009

Klimrek

4. In bed

Donker en stil... ik lig in bed. Mijn dekens hoog opgetrokken. Ik kijk recht in de ogen van mijn statige, hoge 'brombeer'. Ik sluit mijn ogen, met de plan het pas open te doen als de zon weer schijnt en de wekker dat irritante gepiep laat horen. Aandachtig luister ik naar de regen tegen het raam, het onweer dat dondert, de bliksems die veel verwoesten. 'Als de dijken het maar houden' speelt het steeds in mijn hoofd, tot ik het in de werkelijk hoorde. Op slag sloeg ik mijn ogen open. Vaag zie ik de kast, de deur, het raam, het schuine dak...
"Wie zei het?" vroeg ik. Ik draaide mijn hoofd een andere richting op.
"Niemand"hoorde ik en mijn lippen gingen weer verder.
"Wie zei het? Niemand, als de dijken het maar houden. Wie zei het? Niemand als de dijken het maar houden. Wie zei het? Niemand al... HOU OP!"
De stem dat op drie verschillende stemmen leek, verdwenen als op orde van de vierde stem.
Mijn hoofd verdween weer in het dons van mijn kussen. Door die woordspel moest ik denken aan een zin: "Waar ben jij? Hier ben ik! Waar ben jij? Hier ben ik!" Ik dacht aan Niels Holgersson die in een kabouter veranderde. En Maarten de witte ganzerik en zijn vrouw Donsje en de zeven kleine gansjes, Asa het ganzenhoedstertje en de kleine Mads. Ik dacht aan Akka van Kebnekaise en Yksi, Kaksi, Kolme, Nelljä, Viisi en Kuusi. Aan Smirre de vos die aan de ketting gelegd werd. Aan de geschiedenissen die zich hadden afgespeeld in het boek. Dank je bibliotheek voor het mooie boek. Oh Ja! De bibliotheek! Ik moet Harry Potter en de Steen der Wijze nog ophalen van de reservering. Nou ja morgen dan. Ik weet trouwens weinig over Harry Potter. Alleen dat hij een leerling is op...Zwijnstein? En... Oh morgen de toets al? Even denken Rom is de hoofdstad van Italië en de hoofdstad van Oostenrijk is...Wenen? Waar maak ik me toch zo druk om? Ja tuurlijk! Morgen druk,druk,druk. Toets, een overhoring, SPREEKBEURT!! Oh man. goed kalmeer, Wat nog meer? Ah Rick zijn pen teruggeven, Luna en Yas... LUNA en YASMINE! JOEPIE! Uit vreugde sprong ik uit bed en danste een rondje tot mijn voeten waren bevroren en ik weer in bed sprong. Luna en Yasmine... Moest ik die prinsessen blad over Yasmine niet terug aan mijn zusje geven? Morgen, alles morgen... dacht ik nog. Ik sloot mijn ogen en droomde...

woensdag 28 oktober 2009

Stoel

Stevig sta ik,
met mijn houten bestaan,
op vier poten,
toch wil ik nooit gaan

Ik sta altijd op wacht,
Op herinneringen uit het verleden,
Overdag en in de nacht,
De toekomst en heden

De klok draait,
met zijn wijzers,
Tiktaktiktak...
Enkele rondjes

Ik kword vermijd,
Dan zou je denken,
dat ik oud word,
en verslijt

zondag 11 oktober 2009

Kerstmis

De sneeuw dwarrelt langzaam naar beneden. Een sneeuwvlokje dwarrelt op een raam, samen met zijn vele soortgenoten. Achter de raam is een licht. Een lichtje dat danst op het rustige kerstmuziek. Kleine kerstballen glinsteren in het lichtje.
Kim denkt aan het moment dat straks zou gaan komen. Dan zou ze haar vingers aflikken aan het vers gebraden kip. Ze zou smullen en schrokken van de kerstsalade dat haar moeder elk kerstmis maakt. Ze zou van het kerstdrankje slurpen dat haar vader zelf heeft ontdekt. Dan gaat ze met haar zusje de geweldige cadeautjes openen. Haar moeder glimlacht. Ze hebben een kaarsje aangestoken. Moeder en vader zijn het kerst gebed aan het doen. Dan blaast mama het kaarsje uit. Het is donker in het kleine kamertje. "FLITS" De lamp knippert weer aan. Nu gaat het gebeuren, waar Kim haar lippen al bij aflikt. Met z'n vieren vallen ze aan. En inderdaad werd er veel geschrokt, gegeten, gesmuld en geslurpt. De lampjes in de kerstboom dansen van kleur naar kleur. Tot de laatste druppeltje en het laatste kruimeltje op was, begon opeens de lamp te flikkeren. Het flikkerde aan en uit. Kim's zusje werd verschrikkelijk bang. De lamp is uit, het is weer pikkedonker. "Probeer nu maar jullie cadeautjes te openen" lachte moeder. Ze was helemaal in de smaak gevallen. Voorzichtig tasten Kim en haar zusje in het donker. Kim koos een groot pakje uit. Bij het maanlicht las ze: 'voor Kim' In mooie letters geschreven. Ze maakte het open. Het was een set van 5 nieuwe pijlen. Ze hield veel van pijlschieten en was dol op boogschutters. "Dank je mam!" riep ze en kuste pap. "Dank je pap" en ze kuste mam. Ze moesten lachen. Kim's zusje had ook een cadeautje gevonden. Ze maakte het open in de maanlicht. Het was wel een griezelig sfeertje. Kim's zusje lachte. Ze had een zaklamp gekregen. Ze stopte er batterijen in en knipte het licht van de zaklamp aan. Tegerlijkertijd sprong de lamp weer aan. Alle lantaarnpalen buiten waren ook weer aangeflikkert. De hele familie moest lachen. Dit was de lolligste kersnacht van Kim's leven.
HOHOHO Merry christmas
En daar, vloog de kerstman over de daken.

Einde

Aan zee

De zon schijnt vaag door de schaapvormige wolken. Wat je als enige hoort is het ruisen van de zee en het blazen van de wind. Het zand is bedekt met weelderige voetstappen van bezoekers. Kim sloft samen met Iris door een lichte laag sneeuw. Het is winter.
"Hé Kim, kijk daar" Iris fluisterde kleine wolkjes uit haar mond. Maar in de stilte lijkt het een schreeuw. Daar, half in het sneeuw begraven, blinkt iets als een oog die je scherp aankijkt. Kim zegt niets. Ze begraaft haar handen dieper in haar zakken. Langzaam werden de vage voetstappen uitgeveegd. Iris zette voorzichtig een stap naar voren. Kim zakte in haar sjaal. Zodat je haar mond niet meer zag.
"Wat is er Kim?" Iris veegde wat sneeuw weg. Kim slaakte een kreet. Even weergalmde het. Ze had haar handen uit haar zakken getrokken. Ze duwde Iris opzij. Iris snapte er niets van. Kim pakte het op. Het was een vreemd hangertje met een grijnzende teddybeer erop. Ze smeet het in het water. Kim zonk huilend in elkaar. IRis krabbelde bezorgd overeind. Kim dacht aan elke ongeluk die ze had sinds ze die hanger kreeg. Ze had het weggegooid. Hij was verbrand, dat dacht ze. Maar op de hanger die ze net in handen, was er op de achterkant haar naam gegraveerd. Dat was duidelijk haar handschrift!
"Kom" zei Iris ze klopte op Kim's schouder en samen sloften ze de witte wereld weer in. Weg van de grijnzende zee.

zondag 20 september 2009

Het fruitcorso

Afgelopen weekend ben ik naar de optocht van de fruitcorso geweest. Onderweg kwam ik mijn vriendin Daryl tegen. Ze was onderweg naar...Mij! Wat een toeval. Met z'n drieën (Ik, mijn zusje en Daryl) liepen we naar het optocht. Allemaal politie hielden goed in de gaten of er iemand iets tegen de wet deed. Maar gelukkig bleek dat niet nodig. Het kindercorso was al begonnen. Het was prachtig, knap al die kinderen. Zelf gemaakte fruit skelters. Het leukste waren de gevangenis en de twee prinsesjes. Daarop volgden de grote wagens. U heeft het vastal in de krant gelezen. De wagen met een schoen met sprookjes erin was prachtig. Die vond ik mooi afgewerkt. De wagen 'wind' was best eng. Dat was een soort geest die wind blaasde. Er zat een eng muziekje bij. Het leek wel alsof ze naar me toe kwam. Ze blaaste rook in mijn gezicht. Haar van-fruit-gemaakte-ogen keken het publiek angstaanjagend aan. We kwamen Demi, een klas genoot van mij tegen. Ze had ons een advies gegeven om op het venster te klimmen. Daar zag je echt alles goed. Wat ik knap vond gemaakt was ook de wagen met die apen. En die Lion King muziekje erbij. Dat was mooi gemaakt, want de apen bewogen. De eerste prijs waren de drie dames waarbij de auto's in het jurk zijn afgewerkt. Die werden geleid doo een witte wagen met een orkestje erop, het was alsof iemand ging trouwen. Het muziek deed mijn hart bonken. En daar kwamen ze! De meters hoge dames. Een met een waaier, een met een bloem (Die vind ik heel mooi) en een met een masker. Over een hart gessproken. Er was een hele enge wagen (wat minder eng dan 'wind') die ook hartstikke goor was. Dat eigenlijk meer. 'Liefde is' zo heette de wagen als het goed is. Er stonden vier mensen op hun knieën. In de eerste zaten vlinders in de buik. De tweede was met een hart die keer op keer bonsde. Dat von ik zo eng. Je hoorde een bonsend geluid. En dat deed mijn hart bonsen. In de derde mens zat een baby. En in de vierden niets. Zover ik het kon zien. De krokodillen op skateboards waren hartstikke gaaf. Maar die haalde maar een vijfde plaats. Alles was van fruit. Dat vind ik het allerknapste, mij lijkt het keimoeilijk om een corso te maken. De kleuren kijken je echt aan. Ogen gemaakt van uien, Blosjes gemaakt van aardbeien. Jurk gemaakt van komkommer, bananen, paprika's etc. En toch kunnen ze het elk jaar er weer levens echt uit laten zien. Alle ander corso's die ik niet heb genoemt. Niet verdrietig zijn. Die vond ik ook super-gaaf! Wat me opviel was dat er stukje bloemkool en fruit op de weg achterbleven. Die zijn vast iets verloren! Maar goed. Ik hoop volgend jaar nog meer te genieten van het optocht. En alle medewerkers aan het optocht, bedankt voor het 49e spektakel! (OKÉ, ik ben pas 10 maar dat geeft niet)

zondag 30 augustus 2009

Klimrek

Jammer dat het zo lang heeft geduurd, maar het was toch vakantietijd ;p

3. Luna en Yasmine deel 1
Toen ik thuis kwam was het al 5 uur. Uitgeput gooide ik de fiets tegen de muur.
"Kim! Yasmine en Luna hebben gebeld!" riep mama vanuit de keuken door de smalle gangpad.
Yasmine en Luna!
Ik zat vroeger bij hun in dezelfde klas van O.B.S. de bloempot. We waren de beste vriendinnen.
We waren niet uit elkaar te houden. Maar toen ik hoorde dat we gingen verhuizen werd ik verdrietig. Met z'n drieën hadden we ooit afgesproken dat we nooit uit elkaar gingen. Dat was tot nu wel gelukt, maar nu... Ik vertelde huilend aan Luna en Yasmine dat ik wegging.
"Ik heb een idee!" zei Yasmine.
Op zolder had ik nog een stuk touw. Dat touw bond ik om mijn middel. Luna bondt het een stukje verder - in het midden - vast en Yasmine aan het eind. Zo zaten we aan elkaar vast.
"Lieve hemel!" Mama kwam binnen met een open mond.
De touw werd doorgeknipt...
"Zal ik voor jouw bloem zorgen?" vroeg Luna als een lief bloemetje...
Twee weken na onze verhuizing kwam ik na school thuis.
"Ik heb een verassing voor je!" zei Mama geheimzinnig.
"WAAH" Luna en Yasmine kwamen vanachter de bank tevoorschijn!
We omhelsden elkaar, we gilden van geluk, en sprongen -net als vroeger- op de bank.
De drie moeders hebben een beslissing genomen, ze blijven contact houden en hun kinderen komen vaak bij elkaar logeren.
Dank je moeders van Luna en Yasmine! Helaas kan mijn moeder niet rijden vanwege haar werk.
En jullie moeten de hele tijd heen en weer rijden.
Luna en Yasmine betekenen heel veel voor mij, vooral omdat ik in mijn nieuwe school helemaal alleen ben.
Ik holde door de gang, struikelde over het tapijt en viel voorover. Ik kon met mijn handen steun vinden boven op het telefoonkastje waar de hoorn al op tafel lag. De hoorn schudde even:
"Ho, wat was dat?" een oude bekende stem klonk uit de telefoon.
Ik pakte de hoorn:
"Eh, Sorry... met Kim"
"Met Yasmine"
"Yasmine!"
"Luna is hier ook!"
"Leuk, maar waarom belde je mij eigenlijk?"
"Kan ik bij jou..."
"Logeren?"
"Ja!"
"Samen met Luna?"
"Ja!"
...

zondag 19 juli 2009

klimrek

Het kostte me een dag tijd, maar toch heb ik de tweede hoofdstuk afgemaakt. Gelukkig was Daryl erbij, Tja, zij en Lisa verbeteren wel altijd mijn grammatica. We hebben zelfs een discussie gehad over het woord 'installeren'
PS. Hoe vind u mijn (kinderlijke) Roman? Wilt u een briefje achterlaten met uw mening? Dank u wel, dat zal mij een hoop verbeteren en helpen.



2 Happy
Het is kwart-over-drie. De school is uit. Een voor een noemt de meester onze namen op. “Rosalie, Jamy, Simon...” Ik keek naar buiten. Wanneer ben ik aan de buurt? “Layla, Tamara...” Layla en Tamara liepen luid lachend en kletsend naar buiten.
Langs het raam liepen ze vastberaden op mijn fiets af, alsof ze dat tijdens schooltijd hebben gepland. Knikkend keek Layla naar Tamara en deze knikte terug. Layla boog zich voorover en fluisterde iets tegen Tamara. Haar mondhoeken breiden zich steeds verder uit en eindigen op een sentimentele glimlach.
Ik moest denken aan mijn gescheurde en aan elkaar geplakte tekeningen.
Ik holde als een speer naar buiten. Meester Piet stond verbaasd en zei “Oké...Kim jij mag ook naar huis...”.
Toch hield iets me er daarvan tegen, ik weet niet. Was het misschien angst dat Layla en Tamara mij zouden uitschelden en daarna liegen tegen de meester? Of was het mijn verstand dat ik beter niet als een gek naar ze moest rennen.

“Hé Kim! Ben je een fan van Iris?”
Ze hadden me TÓCH gezien...
“Hoezo?” vroeg ik.
Layla keek met haar kleine oogjes door de kleine brillenglazen met een zwart randje. En trok een gezicht als een oorwurm, ik snap niet waarom ze niet zo vaak lacht, dat maakt toch haar gezicht mooier?
“Hoezo heb jij dezelfde fietstas als Iris?”
Tamara schudde haar hoofd zodat haar lange golfende bruine haren over haar schouders mee slingerden. Haar korte pony bereiken toch net de bovenkant van haar ogen. Eerlijk gezegd, ze is een beautiful meisje, jammer dat ze zo kakkig kan doen.
“Goh, gaat ze Iris na-apen” ging Layla verder en bewoog met haar vinger alsof een juffrouw tegen mij zegt dat ik het niet goed doe.
“JA,” Tamara schudde weer haar hoofd en haar haren slingerde nu nog heviger mee.

“HAIIII KIM KIM KIM KIM!”
Dat is Iris, haar onschuldige blauwe ogen knipperen en haar lang blonde haren vliegen naar achter. Vaak stort ze op mij af (zoals net) en duwt me dan opzij. Althans... dat deed ze vroeger altijd.
We schommelden op de zelfgemaakte schommel die soms wel pijn deed en lieten ons mee drijven op de wind. Dan zag je de sparrenboom en de wolken en dan zag je de zand vol kleine schelpjes. We botsen tegen elkaar op en weren elkaar af. Of we speelden een race over het klimrek. Onze schoenen uit, klaar voor de start en GO!
Dat was zo mooi geweest...
Maar op een dag, toen kwam Tamara naast ons zitten en... alles veranderde.

Ik was heel blij dat ze op dit moment kwam. “Ga je mee naar mijn paard?!!”
“Ja dat lijkt me l...
“Oké, ga je dan gelijk met me mee?!!”
“Goed dan!”
Verbaasd en jaloers keken Layla en Tamara elkaar aan.
“Iris, wil je mee naar de film?” zei Layla.
“Nou...hm...daar praten we morgen wel over, ik heb nu zin om samen met Kim naar Happy te gaan”
Na mijn zusje een kleine zoen te geven stapte ik op mijn fiets en fietste achter Iris aan.

Het was een hele mooie lentedag. De zon straalde sterk in mijn ogen. De bloemen gaan een voor een open. Kleurrijke vlinders vliegen om me heen en begroeten de bijen. De bladeren van de bomen worden groener en frisser. Kleine bloesem knoppen willen de wijde wereld zien. Kleine vogeltjes proberen te vliegen en vliegen steeds hoger de witte wolken in. Het gras is groener dan normaal en nog groener aan de overkant.
“Iris...” eigenlijk wou ik vertellen dat het een misverstand was dat ik dacht dat zij mijn tekeningen aan elkaar had geplakt.
“Ja?” Iris keek op van haar stuur
“Oh...eh.... over Happy... Hoe gaat het met haar?”
“Nou niet echt goed” Iris vertelde vervolgens over Happy’s been, ze was een beetje verdrietig. Oeps! Daar had ik niet mee moeten beginnen. Nu kan ik niet meer over iets anders praten.
Een lang grindpad volgt voor ons, vlak voor een ingang naar een klein plekje. Het grind word voor ons steeds breder. Opeens hield het pad op en er lagen alleen zand en steentjes.
Ik installeerde mijn fiets in de fietsenstalling. “Zorgboederij de Koebel” Stond er op een bordje. Koeien stonden te loeien en aten kleine stukjes stro van de berg. Naast de koeien stonden een hele rij paarden. Ze keken Iris met grote kraal oogjes aan.

Ik wist nog hoe het was toen ik Happy voor het eerst zag. Hij was een kop kleiner dan nu en had wat minder spikkeltjes en hij was witter. Hij was heel jong maar toch groter dan mij. Happy keek me met grote bolle oogjes naar me, hij kende me nog niet. Ik aaide hem zachtjes over zijn manen. Hij gromt zachtjes. Ik mocht Happy’s stal uit mesten en hem borstelen. We reden op Happy en we knuffelden Happy.
Na het werken lieten we Happy vrolijk in de wei draven. De wei is heel groot, de hek is omringd door mooie hoge rozen en klimplanten die zich om de hek heen wikkelen. De gras is groen. De lucht is helder blauw. En witte lammetjes wolken zweven voorbij. Happy is er dan heel HAPPY bij en rent vrolijke rondjes en maakt kleine sprongetjes. Dan gaan we achter hem aan.
Wij lachen en springen.

neem je mee,
jou paard
dan kunnen wij vliegen,
over land en aard,
Langs duizend sterren,
En de magische muziek van de wind

Dit Poëzie die ik voor Happy en Iris heb gemaakt hangt nog in mijn kamer...

Iris was even weg en kwam terug met een enorme doos vol borsteltjes, hoevekrabbers en nog veel meer wat een paard nodig had. Iris liet me zien hoe ze hele kleine rondjes moet draaien om de stof los te laten komen, dan zult zij het met een ander borsteltje alles eraf vegen.
“Je mag wel wat steviger drukken hoor!” zei ze terwijl ze hard bezig was. De grote kraalogen van Happy keek ons beiden een voor een aan. En hinnikte tevreden en schudde zijn hele lijf, terwijl haar manen mee wappert. Iris pakte de hoevekrabber. Met de hoevekrabber maakt Iris de hoeven schoon.
“Je moet nooit in het midden gaan krabben, dan gaat het zeer doen” vertelde ze me “Kan je me zo de hooi aan geven?” Ik keek in het rond. Zo hier en dan liepen er loslopende kippen rond die aan alles zaten te pulken, een grote wagen vol spinnenwebben en in een klein hoekje lag een enorme berg hooi.
“Kijk uit voor de vogelpoep!” waarschuwde Iris nog, maar ik had het net gehoord of ik had al een hoop gepakt waar een hoop vogelpoep in lag. Ik liet het verschrikt vallen en pakte een ander hoop. Ik gooide het de stal in en Iris verspreidde het stro.
“Ik had je nog zo gewaarschuwd!” ze lachte tot de tranen in haar ogen stonden. Eigenlijk vind ik het niet zo grappig maar toch is het besmettelijk.
We lachen heel hard, zo hard dat Happy onrustig naar ons kijkt.
Het leek alsof de tijd terug ging naar vroeger...

zondag 5 juli 2009

Klimrek

Met deze verhaal neem ik afscheid met mijn bijna afgelopen kindertijd :-)
PS. Dit is gewoon een roman(als u het wel een roman vind) als er iets is in de verhaal dat u bekendvoorkomt. Dat is dan gewoon toevallig.


1 Te laat

Het is vroeg in de morgen. Het mist een beetje, de douwdruppels glijden van een blaadje. Ik snuif de frisse ochtendlucht op. Met het stuur stevig in mijn handen trap ik door op mijn nieuwe fiets. Hij is paars met een grote blauwe bloem in het midden. En een grote fietstas achterop. En ook nog een blauw mandje voorop!
Mijn moeder had al gezegd dat een fietstas genoeg was, maar een mandje stond gewoon mooi.
Het gras buigt onder mijn wielen.
Een klein boerenerfje komt dichterbij. De paarden houden op met grazen en begroeten mij met een knikje en een hinnikje. Vlug fiets ik door. Een brug kwam me als volgende tegemoet.
Een moeder eend met 10 kleine schattige Baby eendjes zwemmen vlak achter elkaar onder mij door.
Ik zou het liefst in het water springen en een eendje aaien, maar dat kon nou eenmaal niet, nou ja, het kan wel, maar dat zou wel erg zijn. Ik bedoel, je springt in het water alleen om een kleine poep schattige eendje te aaien. Dat zou mooi zijn.
Ik was even gestopt omdat ik tussen de struiken een moeder eend zag broeden. Rustig liep ik door om haar niet te laten schrikken.
Toen moest ik een bult op, daar was een spoorrails.
Helaas klingelt luid de bel en de slagboom ging naar beneden. Een trein kwam langs zoeven. Ik kon de wind voelen.
Een meneer met een pet was een krant aan het lezen, de krant was weggevlogen onder de scherpe trein wielen en scheurde in stukken. De man was niet treurig en pakte gerust nog een uit zijn tas. Ik denk dat hij een kranten bezorger is, want zijn rode schoudertas zit vol kranten.
Ik moest weer door toen de slagbomen weer omhoog gingen.
Achter de spoor is mijn school.

Met een grote boog parkeerde ik mijn fiets in de fietsenstalling. De fietsenstalling is heel klein. Maar gelukkig passen er net de meeste fietsen in.
Boven de fietsenstalling steekt een plat gebouw uit. Op het dak zit een reuze (neppe) kraaiennest. Daarop staat met fleurige letters: O.B.S De Kraaiennest. Zo heet mijn school.
Door grote deuren liep ik naar binnen, nou...liep? Ik rende een beetje omdat ik al te laat was. Mijn school had drie deuren. Eentje voor de kleutergroepen. Eentje voor de middelbouwgroepen. En eentje voor de bovenbouwgroepen. In het midden van de school is de aula. Daar staat een podium die elk feestdag of seizoen wordt versierd, soms word er ook een voorstelling opgegeven. Naast de aula staat een digitaal schoolbord. Er staat ook eentje bij ons in de klas.
Via een raampje zag ik Karin, mijn zusje, aandachtig luisteren naar haar juf. Haar zwarte haren luisteren stilletjes over haar schouders mee. Ik was te laat! Dat was ik even vergeten. Ik liep vlug de klas binnen.

“Kim, dit is niet de eerste keer dat je te laat bent!” zei de meester niet zo erg blij.
Meester Piet was wel aardig en grappig, hij kan ook streng zijn. Maar dat is hij alleen als iemand vervelend doet. Zijn haar is altijd met wat gel in een aantal plukje gestreken. Ik had eerst altijd een juf op maandag alleen zij moest haar officiële diploma nog krijgen, dat was juf Karin.
Zachtjes strompelde ik naar mijn plek naast Rick.
Rick is een jongen met grappige ogen. Hij is maar een jaar ouder dan mij. Iedereen denkt dat ik op hem verliefd ben en andersom, maar we zijn alleen beste vrienden.
Toen ik langs Layla en Tamara kwam lachen ze me zachtjes uit, dat verwachtte ik al maar toch had ik even het gevoel dat mijn hoofd zal ontploffen!!
In godsnaam, ik weet echt, echt niet waarom ze mij beschouwen als een vijand. Terwijl ik niks met hun te maken heb. En trouwens, ik maak ook nooit ruzie met iemand.
Tamara spot steeds met mijn tekening, ze zegt dat ze het raar vind of dat ze niet weet wat het voorstelt. En toen ik mijn inschreef voor een musical stond Layla me stiekem uit te lachen. Zelfs bij mijn spreekbeurt gaven ze iedereen een tien behalve bij mij. Ze gaven mij een 7.
Erger nog, ze hadden, toen ik op vakantie was, mijn kladschrift onder gekliederd en mijn mooiste tekeningen aan elkaar geplakt. Ik dacht eerst zelfs dat Iris het had gedaan!
“Je bent te laat” fluisterde Rick. “Merk ik” antwoordde ik.
“Pak jullie taalboek maar!” meester Piet klapte in zijn handen “Vandaag gaan we het hebben over het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord. Wie weet er een?”
De klas bleef stil. De kinderen keken elkaar aan met een gezicht van ‘weet jij er een?’.
Ik kon er zo een heleboel op noemen, maar daar had ik geen zin meer in. Het was zo simpel.
“Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord is bijvoorbeeld: een houten stoel of een leren schoen, wie weet dan wat een zelfstandig naamwoord is?”
Weer bleef het stil...
Wat saai...
Ik tuurde naar buiten. Ik zag mijn fiets staan. Auto’s reden hard voorbij en ouders praten met elkaar...

Ik vloog in de wolken. Ik had een leuk soort spionnenpakje aan. Ik kan heel hoog springen. Paarse wolken zweven voorbij, de frisse wind streelt mijn gezicht. Met mijn pistool vecht ik tegen boeven. En daar zie ik vaag iets bewegen. Een meisje zat in een kooi. Zij had ook zwart haar en een spionnenpakje aan. Ik zag een sleutel. Maar toen kwam er een monster. “PANG!” De monster was verslagen. Toen ik het meisje had bevrijd zei ze tot mijn verbazing .
“Kim, Kim!! Maak je taalles af!” De paarse wolken verdwenen en de lucht werd de klaslokaal.
Rick keek me lachend aan.
Nu hebben we geschiedenis les.
Meester Piet kon prachtig vertellen. Hij vertelde over de oorlogen van Napoleon...

Opeens was ik een prinses in een mooie paarse jurk. Ik zat opgesloten in een eng kasteel. Er hingen skeletten aan de muur en kleine kaarsjes branden en verlichte het kleine vertrek. Grote schilderijen van Napoleon hingen aan de muur. Een grote ketel was in het midden van de kamer. Alle meisje uit mijn klas was ook in een kooi: Samera, Iris, Rosalie, Jamy, Elly, Violinde en Linde. Ze waren ook allemaal prinsessen en een paar waren jonkvrouwen. Layla en Tamara waren gemene heksen. Tamara toverde viola in een kikker. O, arme Viola was helemaal van streek! Maar gelukkig kwamen alle jongens uit mijn klas: Michael, Simon, Peter, Novich, Pieter, David en Rick. Ze versloegen de toverkolen. Toen Rick mij net ging redden uit de kooi en een hand op mijn schouder legde zei hij: “Ga je mee naar buiten?”

Ik werd wakker uit mijn fantasie. “Ga je mee naar buiten?” Vroeg de meester, hij had een hand op mijn schouder gelegd.
Rick zat zoals gewoonlijk op de klimrek. De klimrek is al heel oud. Al vanaf ik hier op school kwam was hij er al. Het had een soort slangenvorm. Het heeft twee bogen. In het midden buigt het omlaag. Er naast is een grote sparrenboom. Als je op een bult staat kan je de tak aanraken.
“Hier ben ik weer!” Riep ik terwijl ik op de klimrek sprong. Rick viel bijna van de klimrek af van de schrik. “Ja, dat zie ik”. Rick maakt altijd grapjes en als ik het lachend navertel lacht hij nog harder dan als hij het zelf verteld.
De wind waait tegen de sparrenboom. Een tak zwiept tussen mij en Rick in.
“Hé tortelduifjes!” riepen Iris en Tamara. Ze holden achter ons aan, “Wanneer gaan jullie zoenen?” riepen ze van ver af. Helaas was de plein niet zo groot en holden we steeds rondjes. “Naar binnen allemaal!” Riep meester Piet.

Eenmaal binnen hoorde ik Samera en Jamy schelden tegen Rosalie. “Ja, en jij dan met je dikke...” Hoorde ik Violinde en Linde schelden. “Rustig meisjes” zei Layla wijs. En Tamara riep “Ja joh” Toen meester dit zag was hij heel erg boos. Je zag bij wijze van spreken bijna de rook uit zijn oren vliegen. “Wat is dit hier?!” Brulde hij als een leeuw. “Zij begon” “Nee zij begon” Hoorde ik alle meisjes door elkaar. Giechelend stonden de jongens te wachten.
“STIL” riep de meester en verzocht dat alle meisjes in een kring moest zitten. Ik dacht dat het wel iets leuks was. Dus ik pakte heel snel mijn stoel en kwam erbij zitten. Maar toen ik alle boze gezichten zag veranderde ik meteen van mening. Langzaam schoof ik weer weg.
“Kim, jij hebt toch niets te maken met de ruzie?” zei meester Piet.

Na een hele tijd had ik al tien tekeningen en een kort verhaal af en nog waren ze niet klaar met uitpraten. “Ik heb hier geen zin meer in!” Riep meester Piet uiteindelijk “We gaan rekenen, we zijn een hoop tijd kwijt.”

zondag 14 juni 2009

Regen

Ik kijk naar buiten, uit het raam, de lucht is grijs, en kleine diamant tranen vallen naar beneden. Ze druppelen langs het kleine bobbeltje in de weg. Tussen de doolhof van straatstenen door, op weg naar het riool.
" Daag Wan-Qing" roepen ze vlak voordat ze worden opgeslokt in de diep duisternis van het riooltunnel.
" Help me toch!"
Ik schrok op, een dame in een fel oranje jurk vervaagd in de harde regenbuien.
Ik trok gauw mijn regenjas aan, en stampte in de plassen, ik keek naar de plek waar de dame stond.
" Ga met ons mee!" riepen de druppeltjes.
" Ga met ons mee Wan-Qing" riep een zoete stem.
" Ik ben veel te groot voor het riool!"
Ik kromp opeens zo erg dat een regendruppel om me heen sloot en me mee bracht naar het enge riool.
Het leek alsof ik in een glazen bol door een spookhuis heen reed.

Een lange witte baard,
half hangend in het rioolwater,
Half blind,
keek de rat mij aan:
" Wie ben jij?"
" Wan-Qing"
" Waar is de wijsheid?"
" Eh.."
" Zoek de weg in jouw hart"

Mijn hoofd voelde groeiend aan.
Mijn handen groeide en groeide.
Ik zat klem tussen de riool muren.
Ik begon te huilen, grote druppels vielen naar beneden.
" Ik wil naar huis!"
Ik sloot mijn ogen en veegde een paar tranen weg.
Met 1 oog zag ik een klein deurtje.
Ik duwde het open.
Ik keek met 1 oog door het deurtje heen.
De deur groeide tot een enorme gat.
Bloemen zwiepen in mijn gezicht, gras kriebelt mijn benen.
Op eens sloot de gat achter me.
Ik sloeg en ik schopte tegen de deur maar hij ging niet open.
Een grote flits verscheen achter me.
" Ik ben de zon, alle vreugde zit hier opgesloten"

" Ik wil naar huis!" huilde ik zacht en liet me omhelzen door de zon. Ik zag haar felle oranje jurk. Zij was de vrouw in de regen!

" Waarom huil je?" vroeg ik.
" Ik ben de regen, waarom is zij een zon, jij een mens en ik de regen?"
Regen barste in snikken uit.
" Laat de vreugde los, je zult de weg in je hart vinden, hoe kom ik thuis?"
" volg je hart"

Even later opende ik mijn ogen, de zon scheen in mijn gezicht, ze lachte!"

Einde

donderdag 21 mei 2009

Een oude man (2)

Een versleten pet,
huilt in de wind,
sneeuw vlokken strelen,
langs zijn lange ongeschoren baard,
een jas met nog maar enkele knopen,
leunend over een oud bankje,
de nacht strijkt langs zijn haren,
een gedachte aan zijn jeugd

De winters maan boven de wolken,
een uil die ademloos volgt,
een traan,
die spoelt over zijn rimpelig gezicht

Het sneeuw valt door en door,
het valt op het stille hekje,
een gil,
zonder geluid,
hij valt

Niemand heeft het gezien,
niemand heeft het gehoord,
en ooit heeft deze nacht,
om een oude man gehuild

vrijdag 15 mei 2009

Een oude man

Een oude man,
hief,
een brief van vijf euro,
trillend in zijn hand,
heeft het brief,
net zoveel rimpels al zijn gezicht

Een oude man,
met altijd een zelfde jas,
nooit blinkt,
of het winter is,
of het zomer is,
het stinkt
(heeft hij het wel ooit gewassen?)

Een oude man,
Hij bestelt alleen maar een bami,
of een soep,
maar krijgt van mijn moeder,
altijd een gratis kroepoek

donderdag 14 mei 2009

Een vrouw met hoge hakken

Een hoed geheven
onder het randje,
rode lippen,
als het ochtendzon

Een lange rode jas ,
Als het eeuwige vuur,
in het duister,
Stevig stapt ze door
tik tak tik tak tik tak

Hoge gebouwen steken boven haar uit,
mensen kijken haar aan,
Een eindeloze straat,
rekt voor haar uit,

ze denkt,
hoeveel mensen zijn er al voorbij?
Hoe ver moet ik nog lopen?
Over toen,
over wat moet komen

Ze liep oneindeloos door,
op haar hoge hakken,
Tik tak tik tak tik tak tik tak tik tak tik tak...

dinsdag 5 mei 2009

Hoe zal het zijn

Hoe zal het zijn
Is het fijn
Of doet het pijn

Moet ik ze nou verlaten
Mijn klimmerek
Mijn zitplek
Als je iets wil vertellen,
Zit er niemand naast je meer

Rood bankje, eenzame schooltasje
Roze sneeuw, lachende kind
Moet ik ze nou verlaten,
Meesters aanwijsstokje


Een gedachte
Op en neer
Over een gedachte
Van een meisje
Een meisje
Met een gedachte
Keer op keer

Hoe zal het zijn,
Een nieuwe school...?

zaterdag 2 mei 2009

Vissen

Ik heb een nieuw visje gekregen,
En om er mini feestje van te maken, deden we een klein wedstrijdje:
Bedenk een gedicht in vijf minuten: Daryl, ik en mijn zusje hadden een gedichtje geschreven. Nu zet ik alle gedichten hier.

1. Vissen (Van mij):
Met hun staarten met hun vinnen,
Met hun schubben, dat is de som,
Soepel en draaiend langs mijn zinnen
Mijn gedicht in mijn kom

Ze spelen met mijn woorden
draaien het heen en weer
verbind ze in nieuwe akkoorden
en schud ze weer keer op keer

Het man sterren, thu min sangen
Hun msch dutbben, id at es oem
e soeep na edaiend ngas ijn nnize
dicht nanee nen beo okij

Mijn vissen net dichters,
Zet mijn woorden golvend in de rij

2.vissen- Zwemles (Ru-Lian mijn zusje):

Er was eens een hele rare vis
Hij zat op vissen- zwemles
Hij deedt krom open en dicht,
dat deedt hij keer op keer,
En er was een juf zwemles vis,
Ze had een fluit om te roepen:
Je moet door zwemmen
Ga maar op en neer
En sta niet op keer
Ga anders terug naar badje 2
Dat kost je moeder nog meer

3. Goudvissen (Daryl):

Goudvissen zijn leuke dieren
Je kunt ze gebruiken om je huis mee te versieren
Je kunt ze in een aquarium doen, of in een kom
Stop ze niet in een glaasje water, je bent toch niet dom?
Stop ze in iets groots en niet in iets kleins
Want als het te krap is vinden ze het echt niet fijn
Geef ze niet te veel eten
Anders gaan ze dood, moet je weten
Als ik goudvissen zie, dan krijg ik altijd een lach op mijn gezicht
En dit is het einde van mijn gedicht

dinsdag 28 april 2009

Wan-Qing’s wereld

“Niet eerlijk!,, Ik sla de deur dicht. Tranen spoelen over mijn wangen. “ Wat heb ik dan gedaan? Wat heb ik fout gedaan?,, denk ik steeds. Ik doe de deur op slot. Niemand mag erin, en ik ga er nooit meer uit! Ik plof neer naast mijn knuffels. “ jullie houden toch wel van me?,, ze zeggen niks, ze waren zo akelig levenloos. “ bestonden jullie maar...bestonden jullie maar!,, huilde ik zachtjes, ik drukte me stevig tegen mijn knuffels aan. Ik kneep mijn ogen dicht, daardoor liep er nog een paar tranen naar beneden. “waarom...waarom...,, ik deed mijn ogen weer open, hoeveel uren ik heb liggen slapen weet ik niet, maar buiten is het donker. Ik greep naar mijn knuffel, maar die was verdwenen! Ik sprong uit mijn bed en deed de deur open. “ Hallo, vergeet je mij niet?,, vroeg een klein schattig stemmetje. Mijn knuffel stond achter me en keek me met zijn kraaloogjes aan. Misschien had ik in huilen uitgebarsten! Nee, niet van verdriet maar van geluk. Hij leeft!! “nee...,, fluisterde ik “ nee, natuurlijk niet..” Ik veegde mijn tranen weg die ik had gekregen toen ik bijna was gaan uitbarsten voor de tweede keer. Hij liep als een hondje achter me aan, stilletjes de trap af, het restaurant in. Er was nog niemand op straat. Stilletjes pakte ik de sleutels en deed de deur open. Een koele windvlaag streelde mijn gezicht. Een stukje ochtendzon scheen over de daken. Het was geen oranje ochtendzon, maar het was een hele bijzondere ochtendzon. Het blauwe en het paarse smaakten een beetje fris. De roze en de rode smaakte zoet. Het geel en de oranje smaakten bitter en een beetje zuur. En de groene en de witte kleur smaakten zout.
Voorzichtig zette ik een stap naar buiten. Mijn voeten raakten de grond niet aan. Alsof er een onzichtbaar vloer onder mijn voeten groeide. Ik pakte mijn knuffel op. Hoewel hij wel een beetje zwaar is.
Een smalle straat. De huizen staken hoog boven me uit. Een kat om de hoek gromde als een enge tijger. Zijn felle saffier ogen zijn als woedende duiven.
Ik wel weg, weg van hier. Ik ren zo ver dat niemand mijn passen kan tellen. Op weg naar de oranje ochtendzon. Bij haar voel ik me veilig. “ Wan-qing...Wan-qing, ben je er nog?” Ik staarde naar de ochtend zon. “Zei jij dat?”. “ Wan-qing?” Ik hoorde gebonk.
Even later deed ik mijn ogen open. “ Mama!” Ik deed de deur open. Ik knuffelde haar. Bij haar ben ik ALTIJD veilig.

zaterdag 25 april 2009

Familie

Je moet je eens bedenken...
We zijn allemaal familie!!! Zomaar heb ik dat bedacht! Misschien niet alleen de zin, maar ook waarom we allemaal familie van elkaar zijn!
Lang geleden waren de eerste mensen Adam en Eva. Toen zij van de appelboom aten, begonnen ze zich te schamen dat ze bloot rondliepen. Als zij niet gegeten hadden, stel je voor dat we ons allemaal letterlijk niet schaamden dat we in ons blootje liepen. Je denkt vast al, waarom heeft dat te maken met dat we familie zijn? of misschien hoor je het al aankomen.
Adam en Eva zouden getrouwd moeten hebben. Daaruit kwamen misschien wel iets van 4 kinderen uit!! Als die kinderen weer met elkaar zouden trouwen zouden we al acht kinderen hebben!!! En dan steeds door van 8 naar 16. Van 16 naar 32... Maar wat als iemand nou maar 2 kinderen kregen of maar 1 kind? Trouwen met een ander gezin natuurlijk! En misschien omdat het mensen rijk dan steeds groter word vergeten ze soms helemaal dat ze familie van elkaar waren!! Dan gaan ze de hele wereld rond en verkennen wat god heeft geschapen. Maar dan komt vele jaren later een koning de baas spelen en zei dat iedereen een achternaam moest kiezen, daardoor denken men dat we nog meer van elkaar verschillen... Misschien is de slaaf van een koning wel een lief broertje van een verre familie.
Misschien snap je het al, maar als je het nog niet begrijpt zal ik het maar eenvoudig uitleggen.


  1. Adam en Eva trouwen volgens mij
  2. Hun kinderen trouwen met elkaar
  3. Hun kinderen trouwen ook met elkaar
  4. Tot er miljoenen kinderen zijn die van miljoenen, miljarden maken.
  5. Ze gaan allemaal de wereld verkennen
  6. vergeten dan te zeggen tegen hun kinderen "Kijk en dat is je ware tante"
  7. Omdat we ver van elkaar afstammen beginnen we van elkaar af te wijken. Bijv. in Afrika moeten ze weerstand hebben tegen de zon en krijgen een bruin kleurtje
  8. snap je het nu? O dit is al acht

Ik hoop dat je mijn fantasie nu snapt ( ik denk tenminste dat het zo klopt) en als de hele wereld dit mini berichtje leest zullen we vast over een paar jaar al broer en zus tegen elkaar zeggen. En ik hoop dan ook dat de wereld geen oorlog meer voeren met hun eigen broers en zussen. En dat de een niet pest als CHINEES of TURK!!!!

Heb je het al voorgesteld beste lezer? Ik hoop dan dat je het ten dele snapt en dat u (als u de logica van mijn fantasie nog niet helemaal snapt) het dan nog een keer wilt lezen.

Dank u

woensdag 22 april 2009

ziek

Mijn hoofd ingewikkeld in duizend vellen
Mama naast mijn bed verhaal vertellen
Zusje geeft mij een zoen
Papa heeft niks te doen

Een lamp, vervaagd
Mijn knuffels, sip in een hoekje
Over het witte plafond,
een spin,
heen en weer...

Er is niets aan de hand,
ik ben alleen maar ziek

zondag 19 april 2009

SKEP (Stichting Kinderen En Poëzie)

Vandaag was het een bijzonder dag.

Ik had de ereprijs gewonnen!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

Ik had me eerder ingeschreven voor SKEP. Daarbij heb ik twee gedichten opgestuurd. Waarbij een gewonnen heeft. Maar niet alleen, maar met zo'n 80 kinderen samen. Er werden 12000 gedichten gestuurd. Ik kreeg het geweldige nieuws te horen dat ik een van de winaars was.

Vandaag ging ik dus naar Den Bosh. In het 'verkade fabriek' daar werd verteld wie de ereprijzen hadden gewonnen.

De presentator was Moniek Hagen, misschien kennen jullie haar wel van klokhuis. Er waren ook hele beroemde dichters bij.

Er werd eerst een speciale voordrachts manier gehouden door een mevrouw op een piano die het gedicht "zong". En toen kwamen twee mannen, de zogenaamde 'woorddansers'. Zij brachten hun gedicht voor met echo's en een DJ die allerlei effecten doet zoals: Achtergrond muziek. Ze zongen een beetje maar soms rappen ze ook wel een beetje. Het was nieuw voor mij.

Er werden workshoppen gehouden hoe je je gedicht het best kon voor dragen. Toen werd er een voordrachts wedstrijd gehouden. De beste uit ieder workshop werd uitgekozen en daar zat toevallig mijn zusje bij!!! Ik hoopte steeds dat ze won. Maar zij won helaas niet. Een meisje met het gedicht 'anders wil ik zijn' won een grote zitzak. Toen was de prijs van de kinderjury aan de beurt. Ik wist dat ik niet zou winnen. Ik dacht al dat ze mijn gedicht niet goed snapten. Maar stiekem hoopte ik toch dat ik zou winnen.

Toen kwam de schrijversjury's prijs. Van de onderbouw was al beken. De middenbouw was al bekend. Allemaal prachtige gedichten. Daarom dacht ik dat ik zal verliezen. Mijn zenuwen knepen me. Ik trilde helemaal. Ik deed mijn ogen dicht..."En de winnaar is...." Nu gaat ze het zeggen.ze maakte het exra spannend. Eerlijk gezegd iriteerde me dat een beetje, ik wou weten of ik had verloren of gewonnen!! "trommel allemaal even mee...." Mijn zenuwen knepen me nog harder. Ik trilde nog harder. En kneep mijn ogen heel erg dicht. ".... de winnaar....WAN-QING WANG!!!!!!!" Ik sprong een gat in de lucht. Mijn vriendinnen gilden van blijdschap. Zenuwachtig en trillend op mijn benen liep ik naar het podium. Een zaal vol mensen keken allemaal naar mij.

Als prijs kreeg ik een schilderij met mijn gedicht erop geschreven. En met mijn ingesproken gedicht werd een filmpje bijgemaakt. Het was een prachtig filmpje. Het paste goed bij mijn gedicht. Ik was heel trots op mezelf en mijn zusje.

Vandaag was het echt een mooi weer. Het lucht is blauw en de zon scheen stralend.

maandag 16 maart 2009

19 feb. (vervolg)

Roeiboot


Het water golfde rustig op en neer, de roeiboot golft kalm met de stille golven mee. Ik kijk uit over het het wijde meer. Ik zie hoe de verse treurwilgen zwaaien, ik zie hoe een brug sierlijk over het water hangt als een poortje, ik zie de bergen achterin, ik zie een toren op de bergen... Het enige wat je kon horen is het gefluit van de zangrijke vogels en het uitgooien van het roeispaan, een roeispaan dat elk seconde in het stille water woord gegooit. Vol kracht haalt de roeier zijn spaan weer omhoog. De hoge hete schitterende zon schitterde op zijn witte pet, alweer gooide hij het roeispaan in het helderblauwe water uit
Mama staat te kletsen met de roeier, ik en mijn zusje zijn bezig met onze ogen. Nu zit ik in de roeiboot, op weg naar de andere kant. De roeier had zijn zweet afgeveegd aan zijn bruine jasje. Hoe lang duurt het nog? zei ik steeds in mijn gedachte. Het was een prachtig reis. Opnieuw gooide de roeier zijn spaan uit, maar dan weer terug op ons eigen kust.

Hu (tijger) Pao (rennen) Shan(berg)

In de oude China, leefde er een beroemd geleerde. Hij ging op reis, en kwam langs dit berg. Hij viel hier in slaap. Hij droomde dat twee tijgers naast hem sliepen en snel weer weg ron. Waar de tijgers weg waren geronnen kwam een water bron. Toen hij wakker werd was er opeens een echte water bron. Daarom noemen ze Hu (tijger) Pao (rennen) Quan (bron). Dus deze berg werd Hu (tijger) Pao (rennen) Shan(berg)

Omdat het nu februarie is, is het een beetje fris. Daarom was er bijna niemand. Er was een lange stenen trap die naar boven leid. Het leek wel of de zig zagge trap oneindig was. Aan de ene kant waren hoge bergen, Aan de andere kant waren vele bomen. Die bomen leken alsog het van oude leeftijd was. Ze staken hoog bovenuit. Alsof het in de zonlicht verdween. Tussen de bomen, een klein helder stroompje stroomde langs de scherp geslepen stenen naar beneden. Het praalt in de zonlicht. Op een openplek stroomde tussen de stenen helder water naar beneden. Paar mensen waren aan de beurt om water op te vangen.

Één van de beroemste dingen van Hang Zhou was: Thee.

Maar hoe je thee moet drinken, is ook een kunst. Je moet een bijpassend theepot hebben en de matriaaal om vuur te maken en de proces van de thee moet ook precies zijn o.a.: Watertemperatuur, hoeveelheid etc.
Maar het belangrijkste is natuurlijk water. Het water van de bron van Hu Pao is het beste om thee van te maken, zegt men. Omdat die water een hoge dichtheid heeft. Als je er een munt rustig op het water legt, zinkt het niet.
Wij hadden een handvol geproefd. Het smaakte naar het gras en naar de bergen het smaakte anders, een beetje zoet.

We gingen veder omhoog op de trappen. Tussen de bomen waren soms paviljoenen. Aan de zijkanten van een gerafineerde paviljoen zijn twee putten. Die water kwam uit een mond van een stenen draken hoofd, het water stroomde kronkelend naar beneden. De twee putten hadden een naam: De zon en De maan.

Wij klimmen de trap op tot we niet meer konden. Uiteindelijk kwamen bij een groep klassieke huizen. Er was een theesalon en kleine tempels en kleine museums. De huizen waren gewoon naast de bergen gemaakt. In de bergen was een donker en vochtige grot. Daar kwam water uit. En er was een tijgerbeeld in gemaakt. Het was een levendig beeld. Ik en mijn zusje liepen voorzichtig op stenen die op het water dreef. We wouden de tijger even voelen.

Op de voorhof van de huizen groeiden een paar bamboe en een paar loofbomen en een paar sierstenen. Op een grote siersteen stond een grote stenen theepot. Die theepot is aangesloten aan de waterbron, dus komt het water ook oneindog uit het theeslurfje stromen in een stenen kommetje.
Na een korte pauze vetrokken weer verder.
Liu He Tang

Toren Liu He, die naam kwamt van een kind. Er was een legende over hem. De ouders van Liu He zijn vis boeren. Elke dag gingen ze naar de rivier Qian Tang om te vissen. Maar de drakenkoning van rivier Qian Tang is vaak snel boos, en maakt vaak mensen dood. Op een dag gingen de ouders weer vissen, het water ging overstromen en de ouders van Liu He zijn met hun boot diep in het water gezonken. Liu He werd heel verdrietig en woedend. Elk dag stond hij op de bergen en gooide stenen in de rivier. Zo ging het dagen, zo ging het maanden, zo ging het jaren... Eindelijk kon de draken koning er niet meer tegen. Hij smeekte Liu He te stoppen met gooien. Lui He zegt: "HEt is goed maar eerst moet je mijn ouders terug geven en twee, je mag niet meer mensen doden." De drakenkoning beloofde het en de ouders kwamen veilig thuis en aale visboeren kunnen nu veilig verder vissen. Ter dank werd er een toren voor hem gebouwd op het plekje waar hij gooide.


De toren was heel oud, er word er ook bewaakt. Voor je de toren in mag worden al je spullen gecontroleerd. De stenen trap was heel steil en gammel en smal, het was moeilijk om op te lopen. Op het plafond kon je nog een paar blauwe tegels zien. Het zag er oud maar mooi uit. In de muren waren sommige plekjes nog een beetje bewaard gebleven. Maar het zag er heel oud uit. Deze toren is al een paar honderd jaar geleden gebouwd, er schuilen vast veel verhalen in de oude wanden. Ik keek uit het raam. De bos wuifde naar mij, de rivier probeerde me aan te raken, de wind streelde mijn gezicht. Een bel dat klingelt in de wind... Hij weet vast wat er allemaal schuilt in deze eeuwen oude toren. Maar al vraag ik hem wat er allemaal schuilt, wat hij alleen kon doen is klingelen in de wind. Hoe hoger ik kwam hoe harder het klingelde. Maar praten kon hij nog steeds niet.

Toen we weer naar beneden gingen bleek het moeilijker te zijn dan naar boven klimmen. Voorzichtig stappen we trapje-voor-trapje naar beneden.

Toen we onderaan de toren kwamen waren eigenlijk al een beetje moe. Ik probeerde alle dingen vandaag op te sommen : ZZig zag tuin wind lotus, dijk Su Ti en Bai Ti, Bloemhaven Goudvissen, Lei Feng Ta, roeiboot, berg Hu Pao Shang en nu zijn we hier. Ik wou nog verder de berg op achter de toren.

We liepen boven een klein bergje. Op een kronkelende weggetje en tussen alle bomen en stenen, staken vaak torens uit. Dat waren miniatuur beeldje beroemdste torens in China, zoals Madurodam.Soms waren de torens dik en soms waren ze spits aan de bovenkant en soms waren ze hoog en soms waren ze gelkeurd ( sommige waren grijs) En soms was het een soort paleis. Eentje zag eruit als een indianen tent. Mijn zusje fantaseerde dat wij reuze waren geworden en dat ons volk grote banken en bomen voor ons maakten.

Het was al laat, de om dat we boven de bergen waren was het een beetje koud. De zon werd rood. De lucht purpelpaars, roze. We zagen dat de zon in de horizon zakte.


Eigenlijk hadden we nog veel dingen te doen maar we hadden geen tijd meer...

zondag 1 maart 2009

19 feb. donderdag

Zig zag tuin, wind lotus

Eindelijk, vandaag regent het niet meer.
Vandaag begonnen we met een park. Het park had een hele mooie naam. Ze noemen het "zigzag tuin, wind lotus,, eigenlijk heeft iedere plek van hang zhou een gedicht achtige naam, maar helaas kan ik het niet mooi in het nederlands vertalen.

Dit park is beroemd door zijn lotussen, in de zomer bloeien de lotussen, duizenden bloemen steken uit het meer. Mensen lopen door de brug die zig zag door de lotussen gaat. Het leek alsof je tussen de lotussen zwoof.

Jammer was het nu geen zomer. Maar in het park was het wel een andere smaak. Het water spiegelde over mijn gezicht heen. En het zonlicht scheen stralend op het gras waar ik op liep. De treurwilgen raken het water aan. De vogels zongen een prachtig melodie.




Su Ti en Bei Ti (twee dijken)

Een handschoen! Hij viel, Nee! Hij werd er weer op gelegd, maar het leek wel of het erop klimde?!?!

Toen ik achter de boom keek, zag ik geen mens die de hanschoen erop kon leggen. Hij viel weer en toen zag ik hem niet meer. Toen ik die hele komedie zag, was ik even sprakeloos. Toen ik weer bijkwam riep ik mijn zusje. Ze kwam verschrikt aanrennen en ik vertelde over die bruine handschoen. Echt eng! Zei ik nog. "Hoe kan dat dan?" zei mijn zusje. "Maar, het was geen hand schoen..." Ik zag de handschoen lopen! Ik keek beter en zei verschrikt en blij : " maar een eekhoorn!!" Ik zag hoe hij een nootje op at en verschrikt in de boom vloog.
We lopen langs Su Ti. Het heldere groene water golft rustig op en neer. Spiegelend in de lichte zon. De treurwilgen laten hun vers groene jurkjes hangen boven het water. Twee eenden kwamen statig aan zwemmen. Alsof zij weten dat de lente in aankomst is. De roeiboten varen kalm langs een eiland, langs bossen en bergen. Dwars in het water gooien ze hun roeispaan uit...

Een gedicht zei: Wie heeft de fijne bladeren van de treurwilgen zo uitgeknipt? De lente wind van februari als een schaar.

Een ander gedicht zei: Als het water in de lente warm word, weten de eenden het eerst.






Bloemhaven goudvissen

We kwamen aan bij het park: Bloemhaven goudvissen. Natuurlijk waren nog niet zo veel bloemen. Maar vissen waren er genoeg.


Bij de ingang stonden rode kolen en witte kolen. Het waren net kunstbloemen.


Een brug over een spiegelend water. In het water was iets roods, een rode wolk misschien? Ik keek het van dichtbij. Het waren een zwerm vissen. Vrolijk zwommen de vissen over elkaar heen. Hun gouden kleurtje praaldde in het zonlicht. Hun dansende staartjes spuiten het water als watervulkaantjes naar boven. De grote monden stonden wijd open alsof ze wouden zeggen geef me eten! Geef me eten! Maar dat kregen ze ook. Een grote dikke vis duwt de andere weg, alsof hij de koning is. Ga uit de weg! Ga uit de weg!


Ze staken hoog boven uit, statig, sierlijk in vele groepen. De felgroene bladeren schitterde onder de magische zon. Het was net een sprookje. Midden in de bossen was een Bamboo hall. het had een wijd uitzicht op het blauwe meer.

Diep in bomen waren vogels die de hele tijd een rondje vlogen. Het was alsof een magisch onzichtebare kooi was die ze de hele tijd rond duwt. Of een klein draaikolkje.




Lei Feng Ta

Toren Lei Feng is beroemd om zijn verhaal. De oude toren is gevallen. De toren die we nu zien, is gewoon om de oude toren heen gebouwd. We moeten heel veel trappen op lopen. Daarna kwamen we pas bij de toren. Je moest dan wel sterk zijn hoor! Als je van de top van de toren naar beneden keek kon je bijna heel Hang Zhou zien! Aan een kant zijn groene bergen en heldere meren. Aan de ander kant zijn er modelle gebouwen en druk verkeer. Klassiek en mode gemengd in een unieke afbeelding. Er was een gerucht: Onder de oude toren hebben men reuze grote parels die s'avonds licht kunnen geven gevonden. Of het waar is weet niemand. Maar Hang Zhou heeft drie beroemde dingen : Thee, Zijde en parels


Een paar honderd jaar werd het van mens tot mens een mooi en triest verhaal door verteld:
Onder het meer Xi Fu woont een witte slang van duizend jaar oud en een groene slang van vijfhonderd jaar oud. Ze waren hele dikke vriendinnen. Op een lente dag veranderden ze in twee beeldschone meiden. Bij de dijk Su Ti, tussen de golvende treurwilgen en de magische muziek van de vogels, komt er een jongen met witte kleren. Onder de paraplu staat hij daar. De jongen heet Xu Xian. De witte slang werd meteen verliefd op hem.


Ze waren getrouwd. Samen hadden ze een soort apotheek. Ze helpen arme mensen, en als zij komen, krijgen ze een gratis behandeling. Ze leefden gelukkig met z'n drieën.
Maar in een tempel Jing San woont een monnik Fa Hai. Fa Hai is een monnik met krachten. En hij dacht dat alle dieren die in mensen transformeren slecht zijn.
Toen Fa Hai Xu Xian zag, zei Fa Hai tegen Xu Xian :" Uw vrouw is een slang, ga weg en ik ga haar vangen!" Maar Xu Xian wou het niet. Fa Hai werd boos en had Xu Xian gevangen genomen in de tempel. De witte slang ging haar man opzoeken en smeekte Fa Hai om Xu Xian weer vrij te laten. Ze vertelde dat ze geen slechte dingen had gedaan en heel veel van elkaar houden. Maar Fa Hai wou niet luisteren. De witte slang en de groene slang konden niks anders doen dan met Fa Hai te vechten om haar man te redden. Ze had bijna gewonnen, maar ze kreeg weeën. Met de groene slang vluchten ze naar de dijk Bai Ti. Daar werd het kind geboren. Intussen vluchtte Xu Xian weg van de monnik. Ze hadden elkaar ontmoet bij Bai Ti. Toen ze wouden vluchten kwam Fa Hai achter hun aan.
Hoeveel de groene slang en Xu Xian ook gingen smeken, hoe hard het pasgeboren kind ging huilen, het leek of Fa Hai het helemaal niet hoorde. De witte slang was gevangen genomen en onder de toren Lei Feng gelegd. En Fa Hai zei ook :" Als de toren Lei Feng omgevallen is, dan komt de witte slang er uit."


Nu is de toren kapot, heeft ze vrijheid gekregen?

zaterdag 28 februari 2009

18 feb. (Ling Yin Si)


Gisteren hadden we maar een beetje geshopt en daar ga ik dus ook niet veel over vertellen.

Vandaag gingen we naar een tempel Ling Yin Si.
Ling Yin Si- één van de beroemdste tempel van China. Hij is effectief, zeggen mensen. Als je daar bidt, dan komen alle wensen uit.
Buiten de tempel hadden wij wierrook gekocht. Hier is een regel: Je moet zelf voor de wierrook betalen.

De tempel was boven de berg. Maar eerst kwamen we een kleine berg tegen. Onder die berg is een grot, daar konden we doorheen lopen. Die berg had een naam: Fei Lai Feng (vliegende berg). Dat heeft een verhaal:
Ji Kong is een monnik. Maar hij is niet gewoon een monnik. Hij is een monnik met krachten. Hij helpt arme en zielige mensen en straft slechterikken. Maar gewone mensen weten dat niet, want hij ziet er heel vies uit. Hij drinkt alcohol en eet vlees, dat mag een monnik eigenlijk niet. Dus toen hij tegen de bewoners van het dorp zei vanmiddag om x uur x minuten zal een berg uit Xi Shuan richting hier vliegen! geloofde niemand hem. Iedereen zei tegen hem "gekke monnik! ga maar weg!" Ji Kong is erg ongerust, de tijd was bijna om! ALs de berg komt gaat iedereen dood!! Toen hoorde hij een feestmuziek. Iemand ging trouwen! Hij kreeg een idee. En rende snel naar de bruidloft, pakte de bruid vast en droeg haar op de rug en ging er snel vandoor. Alle mensen gingen acher hem aan om de bruid te redden. Precies toen alle bewoners uit de dorp was gerend. Hoorde de mensen heel hard BOEM!!!!!!! Een reusachtige berg is boven de dorp geland. Toen wist iedereen dat Ji Kong hun wou redden. Dus iedereen ging op hun knieën zitten en roepten "Levende boeddha". In één van de grotten zit er een stenen uitsteksel uit de muur aan de binnenkant. Ze zeggen dat dat de bed van Ji Kong is. Als je erover wrijft. Dan zal Ji Kong je altijd beschermen.

Wij moesten door de grotten van de berg lopen. Het was binnen de grotten best griezelig: het tochtte daar binnen, het was koud en het was super-de-puper donker. Maar als je gewend bent aan het donker zag je prachtige boeddha's.
We kwamen net uit de grot. omdat het hard regent, werden de stenen glad. Dus het was heel moeilijk om de stenen trap weer af te dalen.
Aan de wanden van de bergen waren boeddha's in gekrasd. Dat was gewoon een deel van de berg! Er waren verschillende boeddha's blije, serieuze, bedroefde, boze. boeddha's met een dikke buik, boeddha's met een groot gezicht. Het leek wel of het leefde.

We waren bij de tempel. Er waren drie tempelzalen. Omdat het tegen een berg is gebouwd, is de ene zaal hoger dan de ander. In de eerste zaal zijn goden die minder belangrijk zijn. In de tweede zaal staat de boeddha Ru Lai, hij is de allermachtigste boeddha. Hij is zo groot als 2 verdiepingen. Het was van aardewerk. En dan met een laagje gouden poeder overheen. Er zat voor elke boeddha een geel kussentje. Daar moest je drie keer op bidden.

Buiten de zaal was een wierrook houder. We lieten ons wierrook branden. Het vuur knetterde. En toen het uit was, slingerde een dun sliertje rook. Ik legde mijn twee handen op de stokjes, deed mijn ogen dicht, boog drie keer in vier richtingen: Noord Oost Zuid West en denk aan wat ik wil.
Het leek op een geest dat het lichaam verlaat. het hele lucht was vervuld met het heerlijke rook lucht. Het regent zacht. De bamboe staan rustig. Een boom bloeit. Paar witte bloembladeren dwarrelen naar beneden. De boeddha's waren statig. Ver weg, achter de tempel daken, de bergen waren vaag. Het leek niet echt, het lijkt op een ander wereld.

Boeddha zegt:" ik besta niet, jij besta niet, de wereld bestaat niet."



Ik werd wakker door een vreemd liedje. We zagen monniken, in gele gewaden en een zwart overhemd. Ze knielden naar de boeddha. De monniken zongen een melodie die ik nooit gehoord heb. Het was langzaam en kalm. Ik keek naar de monnikken, toen dwaalden mijn ogen naar de grote boeddha. ik voelde me beetje eng. Als je goed luisterd, dan word je hart rustig" zei mijn moeder. Een man sloeg hard op de gong. Ze begonnen ook sneller te praten. Ik vergat alles om me heen. Ik was helemaal verdiept in het gezang. Het klonk zo buitengewoon, mompel achtig. Maar opeens stopte het. Ik werd weer wakker en zag hoe alle monniken in een groepje naar buiten gingen.

Weer gingen we door een grote regen bui.