dinsdag 28 april 2009

Wan-Qing’s wereld

“Niet eerlijk!,, Ik sla de deur dicht. Tranen spoelen over mijn wangen. “ Wat heb ik dan gedaan? Wat heb ik fout gedaan?,, denk ik steeds. Ik doe de deur op slot. Niemand mag erin, en ik ga er nooit meer uit! Ik plof neer naast mijn knuffels. “ jullie houden toch wel van me?,, ze zeggen niks, ze waren zo akelig levenloos. “ bestonden jullie maar...bestonden jullie maar!,, huilde ik zachtjes, ik drukte me stevig tegen mijn knuffels aan. Ik kneep mijn ogen dicht, daardoor liep er nog een paar tranen naar beneden. “waarom...waarom...,, ik deed mijn ogen weer open, hoeveel uren ik heb liggen slapen weet ik niet, maar buiten is het donker. Ik greep naar mijn knuffel, maar die was verdwenen! Ik sprong uit mijn bed en deed de deur open. “ Hallo, vergeet je mij niet?,, vroeg een klein schattig stemmetje. Mijn knuffel stond achter me en keek me met zijn kraaloogjes aan. Misschien had ik in huilen uitgebarsten! Nee, niet van verdriet maar van geluk. Hij leeft!! “nee...,, fluisterde ik “ nee, natuurlijk niet..” Ik veegde mijn tranen weg die ik had gekregen toen ik bijna was gaan uitbarsten voor de tweede keer. Hij liep als een hondje achter me aan, stilletjes de trap af, het restaurant in. Er was nog niemand op straat. Stilletjes pakte ik de sleutels en deed de deur open. Een koele windvlaag streelde mijn gezicht. Een stukje ochtendzon scheen over de daken. Het was geen oranje ochtendzon, maar het was een hele bijzondere ochtendzon. Het blauwe en het paarse smaakten een beetje fris. De roze en de rode smaakte zoet. Het geel en de oranje smaakten bitter en een beetje zuur. En de groene en de witte kleur smaakten zout.
Voorzichtig zette ik een stap naar buiten. Mijn voeten raakten de grond niet aan. Alsof er een onzichtbaar vloer onder mijn voeten groeide. Ik pakte mijn knuffel op. Hoewel hij wel een beetje zwaar is.
Een smalle straat. De huizen staken hoog boven me uit. Een kat om de hoek gromde als een enge tijger. Zijn felle saffier ogen zijn als woedende duiven.
Ik wel weg, weg van hier. Ik ren zo ver dat niemand mijn passen kan tellen. Op weg naar de oranje ochtendzon. Bij haar voel ik me veilig. “ Wan-qing...Wan-qing, ben je er nog?” Ik staarde naar de ochtend zon. “Zei jij dat?”. “ Wan-qing?” Ik hoorde gebonk.
Even later deed ik mijn ogen open. “ Mama!” Ik deed de deur open. Ik knuffelde haar. Bij haar ben ik ALTIJD veilig.

Geen opmerkingen: