zondag 19 juli 2009

klimrek

Het kostte me een dag tijd, maar toch heb ik de tweede hoofdstuk afgemaakt. Gelukkig was Daryl erbij, Tja, zij en Lisa verbeteren wel altijd mijn grammatica. We hebben zelfs een discussie gehad over het woord 'installeren'
PS. Hoe vind u mijn (kinderlijke) Roman? Wilt u een briefje achterlaten met uw mening? Dank u wel, dat zal mij een hoop verbeteren en helpen.



2 Happy
Het is kwart-over-drie. De school is uit. Een voor een noemt de meester onze namen op. “Rosalie, Jamy, Simon...” Ik keek naar buiten. Wanneer ben ik aan de buurt? “Layla, Tamara...” Layla en Tamara liepen luid lachend en kletsend naar buiten.
Langs het raam liepen ze vastberaden op mijn fiets af, alsof ze dat tijdens schooltijd hebben gepland. Knikkend keek Layla naar Tamara en deze knikte terug. Layla boog zich voorover en fluisterde iets tegen Tamara. Haar mondhoeken breiden zich steeds verder uit en eindigen op een sentimentele glimlach.
Ik moest denken aan mijn gescheurde en aan elkaar geplakte tekeningen.
Ik holde als een speer naar buiten. Meester Piet stond verbaasd en zei “Oké...Kim jij mag ook naar huis...”.
Toch hield iets me er daarvan tegen, ik weet niet. Was het misschien angst dat Layla en Tamara mij zouden uitschelden en daarna liegen tegen de meester? Of was het mijn verstand dat ik beter niet als een gek naar ze moest rennen.

“Hé Kim! Ben je een fan van Iris?”
Ze hadden me TÓCH gezien...
“Hoezo?” vroeg ik.
Layla keek met haar kleine oogjes door de kleine brillenglazen met een zwart randje. En trok een gezicht als een oorwurm, ik snap niet waarom ze niet zo vaak lacht, dat maakt toch haar gezicht mooier?
“Hoezo heb jij dezelfde fietstas als Iris?”
Tamara schudde haar hoofd zodat haar lange golfende bruine haren over haar schouders mee slingerden. Haar korte pony bereiken toch net de bovenkant van haar ogen. Eerlijk gezegd, ze is een beautiful meisje, jammer dat ze zo kakkig kan doen.
“Goh, gaat ze Iris na-apen” ging Layla verder en bewoog met haar vinger alsof een juffrouw tegen mij zegt dat ik het niet goed doe.
“JA,” Tamara schudde weer haar hoofd en haar haren slingerde nu nog heviger mee.

“HAIIII KIM KIM KIM KIM!”
Dat is Iris, haar onschuldige blauwe ogen knipperen en haar lang blonde haren vliegen naar achter. Vaak stort ze op mij af (zoals net) en duwt me dan opzij. Althans... dat deed ze vroeger altijd.
We schommelden op de zelfgemaakte schommel die soms wel pijn deed en lieten ons mee drijven op de wind. Dan zag je de sparrenboom en de wolken en dan zag je de zand vol kleine schelpjes. We botsen tegen elkaar op en weren elkaar af. Of we speelden een race over het klimrek. Onze schoenen uit, klaar voor de start en GO!
Dat was zo mooi geweest...
Maar op een dag, toen kwam Tamara naast ons zitten en... alles veranderde.

Ik was heel blij dat ze op dit moment kwam. “Ga je mee naar mijn paard?!!”
“Ja dat lijkt me l...
“Oké, ga je dan gelijk met me mee?!!”
“Goed dan!”
Verbaasd en jaloers keken Layla en Tamara elkaar aan.
“Iris, wil je mee naar de film?” zei Layla.
“Nou...hm...daar praten we morgen wel over, ik heb nu zin om samen met Kim naar Happy te gaan”
Na mijn zusje een kleine zoen te geven stapte ik op mijn fiets en fietste achter Iris aan.

Het was een hele mooie lentedag. De zon straalde sterk in mijn ogen. De bloemen gaan een voor een open. Kleurrijke vlinders vliegen om me heen en begroeten de bijen. De bladeren van de bomen worden groener en frisser. Kleine bloesem knoppen willen de wijde wereld zien. Kleine vogeltjes proberen te vliegen en vliegen steeds hoger de witte wolken in. Het gras is groener dan normaal en nog groener aan de overkant.
“Iris...” eigenlijk wou ik vertellen dat het een misverstand was dat ik dacht dat zij mijn tekeningen aan elkaar had geplakt.
“Ja?” Iris keek op van haar stuur
“Oh...eh.... over Happy... Hoe gaat het met haar?”
“Nou niet echt goed” Iris vertelde vervolgens over Happy’s been, ze was een beetje verdrietig. Oeps! Daar had ik niet mee moeten beginnen. Nu kan ik niet meer over iets anders praten.
Een lang grindpad volgt voor ons, vlak voor een ingang naar een klein plekje. Het grind word voor ons steeds breder. Opeens hield het pad op en er lagen alleen zand en steentjes.
Ik installeerde mijn fiets in de fietsenstalling. “Zorgboederij de Koebel” Stond er op een bordje. Koeien stonden te loeien en aten kleine stukjes stro van de berg. Naast de koeien stonden een hele rij paarden. Ze keken Iris met grote kraal oogjes aan.

Ik wist nog hoe het was toen ik Happy voor het eerst zag. Hij was een kop kleiner dan nu en had wat minder spikkeltjes en hij was witter. Hij was heel jong maar toch groter dan mij. Happy keek me met grote bolle oogjes naar me, hij kende me nog niet. Ik aaide hem zachtjes over zijn manen. Hij gromt zachtjes. Ik mocht Happy’s stal uit mesten en hem borstelen. We reden op Happy en we knuffelden Happy.
Na het werken lieten we Happy vrolijk in de wei draven. De wei is heel groot, de hek is omringd door mooie hoge rozen en klimplanten die zich om de hek heen wikkelen. De gras is groen. De lucht is helder blauw. En witte lammetjes wolken zweven voorbij. Happy is er dan heel HAPPY bij en rent vrolijke rondjes en maakt kleine sprongetjes. Dan gaan we achter hem aan.
Wij lachen en springen.

neem je mee,
jou paard
dan kunnen wij vliegen,
over land en aard,
Langs duizend sterren,
En de magische muziek van de wind

Dit Poëzie die ik voor Happy en Iris heb gemaakt hangt nog in mijn kamer...

Iris was even weg en kwam terug met een enorme doos vol borsteltjes, hoevekrabbers en nog veel meer wat een paard nodig had. Iris liet me zien hoe ze hele kleine rondjes moet draaien om de stof los te laten komen, dan zult zij het met een ander borsteltje alles eraf vegen.
“Je mag wel wat steviger drukken hoor!” zei ze terwijl ze hard bezig was. De grote kraalogen van Happy keek ons beiden een voor een aan. En hinnikte tevreden en schudde zijn hele lijf, terwijl haar manen mee wappert. Iris pakte de hoevekrabber. Met de hoevekrabber maakt Iris de hoeven schoon.
“Je moet nooit in het midden gaan krabben, dan gaat het zeer doen” vertelde ze me “Kan je me zo de hooi aan geven?” Ik keek in het rond. Zo hier en dan liepen er loslopende kippen rond die aan alles zaten te pulken, een grote wagen vol spinnenwebben en in een klein hoekje lag een enorme berg hooi.
“Kijk uit voor de vogelpoep!” waarschuwde Iris nog, maar ik had het net gehoord of ik had al een hoop gepakt waar een hoop vogelpoep in lag. Ik liet het verschrikt vallen en pakte een ander hoop. Ik gooide het de stal in en Iris verspreidde het stro.
“Ik had je nog zo gewaarschuwd!” ze lachte tot de tranen in haar ogen stonden. Eigenlijk vind ik het niet zo grappig maar toch is het besmettelijk.
We lachen heel hard, zo hard dat Happy onrustig naar ons kijkt.
Het leek alsof de tijd terug ging naar vroeger...

Geen opmerkingen: