zondag 11 oktober 2009

Aan zee

De zon schijnt vaag door de schaapvormige wolken. Wat je als enige hoort is het ruisen van de zee en het blazen van de wind. Het zand is bedekt met weelderige voetstappen van bezoekers. Kim sloft samen met Iris door een lichte laag sneeuw. Het is winter.
"Hé Kim, kijk daar" Iris fluisterde kleine wolkjes uit haar mond. Maar in de stilte lijkt het een schreeuw. Daar, half in het sneeuw begraven, blinkt iets als een oog die je scherp aankijkt. Kim zegt niets. Ze begraaft haar handen dieper in haar zakken. Langzaam werden de vage voetstappen uitgeveegd. Iris zette voorzichtig een stap naar voren. Kim zakte in haar sjaal. Zodat je haar mond niet meer zag.
"Wat is er Kim?" Iris veegde wat sneeuw weg. Kim slaakte een kreet. Even weergalmde het. Ze had haar handen uit haar zakken getrokken. Ze duwde Iris opzij. Iris snapte er niets van. Kim pakte het op. Het was een vreemd hangertje met een grijnzende teddybeer erop. Ze smeet het in het water. Kim zonk huilend in elkaar. IRis krabbelde bezorgd overeind. Kim dacht aan elke ongeluk die ze had sinds ze die hanger kreeg. Ze had het weggegooid. Hij was verbrand, dat dacht ze. Maar op de hanger die ze net in handen, was er op de achterkant haar naam gegraveerd. Dat was duidelijk haar handschrift!
"Kom" zei Iris ze klopte op Kim's schouder en samen sloften ze de witte wereld weer in. Weg van de grijnzende zee.

Geen opmerkingen: