zondag 1 maart 2009

19 feb. donderdag

Zig zag tuin, wind lotus

Eindelijk, vandaag regent het niet meer.
Vandaag begonnen we met een park. Het park had een hele mooie naam. Ze noemen het "zigzag tuin, wind lotus,, eigenlijk heeft iedere plek van hang zhou een gedicht achtige naam, maar helaas kan ik het niet mooi in het nederlands vertalen.

Dit park is beroemd door zijn lotussen, in de zomer bloeien de lotussen, duizenden bloemen steken uit het meer. Mensen lopen door de brug die zig zag door de lotussen gaat. Het leek alsof je tussen de lotussen zwoof.

Jammer was het nu geen zomer. Maar in het park was het wel een andere smaak. Het water spiegelde over mijn gezicht heen. En het zonlicht scheen stralend op het gras waar ik op liep. De treurwilgen raken het water aan. De vogels zongen een prachtig melodie.




Su Ti en Bei Ti (twee dijken)

Een handschoen! Hij viel, Nee! Hij werd er weer op gelegd, maar het leek wel of het erop klimde?!?!

Toen ik achter de boom keek, zag ik geen mens die de hanschoen erop kon leggen. Hij viel weer en toen zag ik hem niet meer. Toen ik die hele komedie zag, was ik even sprakeloos. Toen ik weer bijkwam riep ik mijn zusje. Ze kwam verschrikt aanrennen en ik vertelde over die bruine handschoen. Echt eng! Zei ik nog. "Hoe kan dat dan?" zei mijn zusje. "Maar, het was geen hand schoen..." Ik zag de handschoen lopen! Ik keek beter en zei verschrikt en blij : " maar een eekhoorn!!" Ik zag hoe hij een nootje op at en verschrikt in de boom vloog.
We lopen langs Su Ti. Het heldere groene water golft rustig op en neer. Spiegelend in de lichte zon. De treurwilgen laten hun vers groene jurkjes hangen boven het water. Twee eenden kwamen statig aan zwemmen. Alsof zij weten dat de lente in aankomst is. De roeiboten varen kalm langs een eiland, langs bossen en bergen. Dwars in het water gooien ze hun roeispaan uit...

Een gedicht zei: Wie heeft de fijne bladeren van de treurwilgen zo uitgeknipt? De lente wind van februari als een schaar.

Een ander gedicht zei: Als het water in de lente warm word, weten de eenden het eerst.






Bloemhaven goudvissen

We kwamen aan bij het park: Bloemhaven goudvissen. Natuurlijk waren nog niet zo veel bloemen. Maar vissen waren er genoeg.


Bij de ingang stonden rode kolen en witte kolen. Het waren net kunstbloemen.


Een brug over een spiegelend water. In het water was iets roods, een rode wolk misschien? Ik keek het van dichtbij. Het waren een zwerm vissen. Vrolijk zwommen de vissen over elkaar heen. Hun gouden kleurtje praaldde in het zonlicht. Hun dansende staartjes spuiten het water als watervulkaantjes naar boven. De grote monden stonden wijd open alsof ze wouden zeggen geef me eten! Geef me eten! Maar dat kregen ze ook. Een grote dikke vis duwt de andere weg, alsof hij de koning is. Ga uit de weg! Ga uit de weg!


Ze staken hoog boven uit, statig, sierlijk in vele groepen. De felgroene bladeren schitterde onder de magische zon. Het was net een sprookje. Midden in de bossen was een Bamboo hall. het had een wijd uitzicht op het blauwe meer.

Diep in bomen waren vogels die de hele tijd een rondje vlogen. Het was alsof een magisch onzichtebare kooi was die ze de hele tijd rond duwt. Of een klein draaikolkje.




Lei Feng Ta

Toren Lei Feng is beroemd om zijn verhaal. De oude toren is gevallen. De toren die we nu zien, is gewoon om de oude toren heen gebouwd. We moeten heel veel trappen op lopen. Daarna kwamen we pas bij de toren. Je moest dan wel sterk zijn hoor! Als je van de top van de toren naar beneden keek kon je bijna heel Hang Zhou zien! Aan een kant zijn groene bergen en heldere meren. Aan de ander kant zijn er modelle gebouwen en druk verkeer. Klassiek en mode gemengd in een unieke afbeelding. Er was een gerucht: Onder de oude toren hebben men reuze grote parels die s'avonds licht kunnen geven gevonden. Of het waar is weet niemand. Maar Hang Zhou heeft drie beroemde dingen : Thee, Zijde en parels


Een paar honderd jaar werd het van mens tot mens een mooi en triest verhaal door verteld:
Onder het meer Xi Fu woont een witte slang van duizend jaar oud en een groene slang van vijfhonderd jaar oud. Ze waren hele dikke vriendinnen. Op een lente dag veranderden ze in twee beeldschone meiden. Bij de dijk Su Ti, tussen de golvende treurwilgen en de magische muziek van de vogels, komt er een jongen met witte kleren. Onder de paraplu staat hij daar. De jongen heet Xu Xian. De witte slang werd meteen verliefd op hem.


Ze waren getrouwd. Samen hadden ze een soort apotheek. Ze helpen arme mensen, en als zij komen, krijgen ze een gratis behandeling. Ze leefden gelukkig met z'n drieën.
Maar in een tempel Jing San woont een monnik Fa Hai. Fa Hai is een monnik met krachten. En hij dacht dat alle dieren die in mensen transformeren slecht zijn.
Toen Fa Hai Xu Xian zag, zei Fa Hai tegen Xu Xian :" Uw vrouw is een slang, ga weg en ik ga haar vangen!" Maar Xu Xian wou het niet. Fa Hai werd boos en had Xu Xian gevangen genomen in de tempel. De witte slang ging haar man opzoeken en smeekte Fa Hai om Xu Xian weer vrij te laten. Ze vertelde dat ze geen slechte dingen had gedaan en heel veel van elkaar houden. Maar Fa Hai wou niet luisteren. De witte slang en de groene slang konden niks anders doen dan met Fa Hai te vechten om haar man te redden. Ze had bijna gewonnen, maar ze kreeg weeën. Met de groene slang vluchten ze naar de dijk Bai Ti. Daar werd het kind geboren. Intussen vluchtte Xu Xian weg van de monnik. Ze hadden elkaar ontmoet bij Bai Ti. Toen ze wouden vluchten kwam Fa Hai achter hun aan.
Hoeveel de groene slang en Xu Xian ook gingen smeken, hoe hard het pasgeboren kind ging huilen, het leek of Fa Hai het helemaal niet hoorde. De witte slang was gevangen genomen en onder de toren Lei Feng gelegd. En Fa Hai zei ook :" Als de toren Lei Feng omgevallen is, dan komt de witte slang er uit."


Nu is de toren kapot, heeft ze vrijheid gekregen?

1 opmerking:

Wan-Qing Wang zei

ik vind jou gedicht heel mooi wan-qing groeten ru-lian